Bijzondere zorgplicht effectenlease
In de uitspraak van het hof Amsterdam d.d. 30 juni 2015 heeft de rechter bepaald dat ook op een bank een bijzondere zorgplicht rust bij het verstrekken van effectenlease producten. Deze bijzondere zorgplicht geldt ook in het geval de bank geen rol heeft gespeeld in het adviesproces met betrekking tot de effectenlease. De wet is duidelijk: “een kredietaanbieder (meestal een bank) moet overkreditering voorkomen’’. De bijzondere zorgplicht voegt daaraan toe dat een bank ook het advies van de financieel adviseur moet controleren om overkreditering te voorkomen [1].
Effectenlease
Effectenlease is een combinatie van twee financiële producten, namelijk krediet en financiële instrumenten (de beleggingsproducten). Een consument kan meer lenen omdat de overwaarde van een woning wordt gebruikt om de kredietruimte uit te breiden. Met het verkregen krediet wordt vervolgens belegd in effecten. Het daaruit behaalde rendement wordt vervolgens gebruikt om (gedeeltelijk) de hypotheeklasten te voldoen.
In deze kwestie zijn consumenten echter de dupe geworden van een dergelijk effectenlease product. Deze effectenlease was niet door de bank geadviseerd, maar door de betrokken financieel adviseur. De bank heeft de effectenlease enkel verstrekt. De voorgespiegelde rendementen van de effectenlease zijn niet behaald. Hierdoor konden consumenten niet (langer) meer aan de maandelijkse hypotheekverplichtingen voldoen.
Gelet op het feit dat de financieel adviseur failliet was, hebben de gedupeerde consumenten de bank aansprakelijk gesteld voor de schade die zij hebben geleden. De bank werd onder andere verweten dat zij onvoldoende onderzoek had gedaan ter voorkoming van overkreditering bij het verstrekken van de effectenlease.
De rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de bank niet aansprakelijk is, omdat zij ‘slechts’ als kredietaanbieder optrad en in die hoedanigheid niet betrokken was bij het advies met betrekking tot de effectenlease en ook niet bij de uitvoering van de effectentransacties. Om deze reden was de rechter van mening dat in deze kwestie op de bank een niet zo vergaande bijzondere zorgplicht rustte als op een financieel adviseur.
Hoger beroep bij het hof
Het hof kwam, zoals eerder vermeld, terug op de uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelde samengevat dat op een bank een bijzondere zorgplicht rust. De bijzondere zorgplicht gaat zo ver dat een bank overkreditering moet voorkomen. Deze bijzondere zorgplicht geldt ook bij het verstrekken van effectenlease producten aan consumenten.
De bank had bij het verstrekken van de effectenlease enkel acht geslagen op de onderpandwaarde van de aangekochte effecten. De bank had echter tevens ook onderzoek moeten doen naar het inkomen van de consumenten. Achteraf bleek namelijk dat het inkomen van de consumenten ontoereikend was om de maandelijkse (hypotheek)lasten te kunnen blijven betalen.
Daarnaast oordeelde het hof dat op de bank een net zo vergaande bijzondere zorgplicht ter voorkoming van overkreditering rust als op de financieel adviseur. Dat de bank niet betrokken was bij het adviesproces van de financieel adviseur doet daar in beginsel niet aan af.
Artikel 4:34 Wft is duidelijk en legt de bank een verplichting op om overkreditering te voorkomen. Door de wet te overtreden heeft de bank ook haar bijzondere zorgplicht geschonden. De bank had de effectenlease moeten ontraden of weigeren deze te verstrekken. Door dit na te laten heeft de bank een onrechtmatige daad gepleegd. De bank is veroordeeld om de schade van de consumenten te vergoeden.
Vragen?
Heeft u een vraag met betrekking tot de zorgplicht van van banken of heeft u een andere vraag over financieel recht, dan kunt u contact opnemen met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 06 15 43 85 06 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.
© 2021 - Alle rechten voorbehouden aan de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte
[1] Rb. Amsterdam d.d. 27 juli 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR4498 en Hof Amsterdam d.d. 30 juni 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2700.