BKR codering opheffen met een beroep op verjaring

 

Banken zijn verplicht om BKR coderingen te plaatsen wanneer schuldenaren hun betalingsverplichtingen uit hoofde van een gesloten geldlening niet na komen. Wanneer de achterstand niet tijdig wordt ingelost, dan wordt vaak een achterstandscodering in combinatie met cordering 2 opgelegd. Dit betekent dat de bank de geldlening opeist en over gaat tot incasso. Onder bepaalde omstandigheden kan het echter zo zijn dat de BKR codering ten onrechte zijn opgelegd. De schuldenaar kan dan proberen om de negatieve BKR codering te laten opheffen door een beroep te doen op verjaring van de onderliggende vordering en/of geldschuld. Wanneer de onderliggende vordering is verjaard, is het namelijk niet langer gerechtvaardigd om de negatieve BKR coderingen te handhaven. Wilt u proberen om een BKR codering op te heffen met een beroep op verjaring? Neem dan contact op met mr. Bonaparte, advocaat financieel recht.

Wanneer is er sprake van verjaring?

 

Een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis verjaart na 5 jaar vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is geworden (ex artikel 3:307 BW). De bank kan als schuldeiser de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis stuiten door middel van het versturen van een sommatiebrief of door een schriftelijke mededeling aan de schuldenaar, waarin de zij ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehoudt (ex artikel 3:317 BW). Door de stuiting gaat er opnieuw een termijn van 5 jaren lopen (ex artikel 3:319 BW).

Heeft de bank aanmaningen/sommatiebrieven gestuurd?

 

De bank als schuldeiser dient dus aan te tonen dat sommatiebrieven zijn verstuurd aan de schuldenaar, zijnde particulier en/of ondernemer, waaruit blijkt dat deze gewezen is op bijvoorbeeld het (terug)betalen van de achterstand of het uitstaande saldo aan financieringsschuld. Als de bank dat niet kan aantonen, dan is de kans groot dat de vordering mogelijk is verjaard. Banken kunnen een beroep op verjaring voorkomen door het recht op terugbetaling op tijd te stuiten met een zogenoemde 'stuitingsbrief'. In de praktijk komt het echter vaak voor dat banken dit niet, althans niet goed doen. Hierdoor is de kans groot dat de schuldenaar een geslaagd beroep kan doen op verjaring van de geldvordering en/of schuld. Wanneer de schuld mogelijk is verjaard, dient de BKR codering in beginsel ook te worden opgeheven. Verjaring van de schulden bij de bank kan dus een troefkaart zijn om te spelen met als doel de BKR codering te laten opheffen. De schuldenaar kan dan met een beroep op verjaring proberen om van de BKR registratie en coderingen af te komen.Tip: zorg ervoor dat u de laatste door u ontvangen sommatiebrieven van de bank aan uw advocaat overhandigt zodat hij eventueel het verjaringsstandpunt kan beoordelen.

Welke gevolg heeft een geslaagd beroep op verjaring voor de vordering?

 

Als een vordering is verjaard, dan heeft dat tot gevolg dat de vordering niet meer in rechte kan worden afgedwongen. Er resteert dan een zogenoemde 'natuurlijke verbintenis' (ex artikel 6:3 BW). De particulier en/of ondernemer die (achteraf) de vordering alsnog voldoet en de schuld dus heeft afbetaald, kan deze later echter niet als onverschuldigde betaling van de bank en/of financiële instelling terugvorderen. Dit betekent dat de bank geen gerechtelijke procedure meer kan starten om de betaling van de openstaande schuld van de schuldenaar af te dwingen. Dit betekent echter niet dat de schuldenaar niet meer gehouden is te betalen, want er resteert zoals gezegd een natuurlijke verbintenis. 

Welke gevolg heeft een geslaagd beroep op verjaring voor de BKR registratie? 

 

Als de vordering is verjaard, dan zijn de daaraan verbonden negatieve BKR-coderingen onterecht. Dit betekent dat de schuldeiser een einddatum in het BKR zal moeten plaatsen.

 

In de praktijk speelt vaak de discussie welke datum gehanteerd moet worden als einddatum. Banken stellen zich vaak op het standpunt dat de datum waarop een geslaagd beroep is gedaan op verjaring te gelden heeft als de einddatum. Deze rechtsopvatting is gestoeld op het scenario dat de schuldenaar daadwerkelijk een beroep moet doen op verjaring[1]:

 

"Doorhalen registraties in het BKR

4.8 voor het doorhalen van de registraties hebben [eiser 1] en [eiser 2] geen gronden aangevoerd. De vordering tot doorhaling zal daarom worden afgewezen. Wel zal ING worden veroordeeld aan de registraties een einddatum te verbinden. ING hefet terecht gewezen op artikel 3.3.3.3. van de handleiding BKR, waarin het volgende staat. "De verjaring werkt rechtens van het moment dat de kredietnemer een beroep op verjaring doet en dit beroep door de deelnemer wordt erkend of door de rechter in rechte wordt vastgesteld. De datum waarop de kredietnemer een beroep op verjaring heeft gedaan geldt als datum voor de melding van van de PLA. In dit kader worden verwezen naar de uitspraak van de rechtbank noord-Holland van 29 junui 2017 zoals opgenomen in het jurisprudentieoverzicht op het zakelijk klantportaal". In lijn daarmee zal de datum waarop [eiser 1 en [eiser 2]  een beroep op de verjaring hebben gedaan worden aangehouden, te weten 17 februari 2020. ING zal worden veroordeeld die einddatum te plaatsen in het BKR register". 

 

Echter, verdedigbaar is dat niet de datum waarop een (geslaagd) beroep op verjaring wordt gedaan, maar de datum waarop de vordering is verjaard aangemerkt dient te worden als de einddatum. Stel dat de bank de schuldenaar op 28 oktober 2015 de schuldenaar voor het laatst heeft aangeschreven over de opeisbaarheid van de vordering. De vordering is vijf jaar later verjaard. Dit betekent dat op het moment van de verjaring de bank de werkelijke einddatum dient te registreren. De werkelijke einddatum is ook het startpunt van de vijfjaarstermijn (bewaartermijn) waarin de negatieve BKR nog zichtbaar is. De aanvangsdatum van de werkelijke datum zou dan in ieder geval gecorrigeerd moeten worden. De geschillencommissie heeft dit in het verleden bevestigd[2]: 

 

4.4. De Commissie is van oordeel dat die werkwijze zich niet verdraagt met de regels van het civiele recht omtrent verjaring. Verjaring vindt plaats door tijdsverloop. Het is weliswaar juist dat een rechter niet ambtshalve het verweer van verjaring mag toepassen, dat wil zeggen zonder dat daarop door in dit geval betrokkene een beroep is gedaan, maar dat moment markeert niet of althans niet per definitie het moment waarop de verjaring is voltooid. De laatste schriftelijke sommatie/aanmaning van de deelnemer om te betalen was de brief van [X] van 23 november 2011. De deelnemer heeft geen correspondentie van latere datum overgelegd, waaruit zou volgen dat betrokkene (nogmaals) tot betaling is gesommeerd. Op 11 september 2012 is namens de deelnemer een huisbezoek van betrokkene aangekondigd, maar gesteld noch gebleken is dat deze aankondiging als stuitingsverklaring moet worden uitgelegd. De Commissie gaat er daarom van uit dat de brief van 23 november 2011 de laatste schriftelijke aanmaning is geweest aan betrokkene om te betalen. Die brief geldt mitsdien als stuitingsverklaring, en dat betekent dat de vordering vijf jaar nadien is verjaard. De werkelijke einddatum moet mitsdien op 23 november 2016 worden geregistreerd. De thans opgenomen werkelijke einddatum van 9 oktober 2018 geeft de werkelijke situatie niet goed weer”.

 

Het is dus nog geen uitgemaakte zaak vanaf welk moment een einddatum in het BKR moet worden geplaatst bij een terechte beroep op verjaring. 

Vragen over een beroep op verjaring bij een BKR registratie?

 

Het verjaren van de onderliggende schuld heeft dus ook gevolgen voor de BKR codering, die door de banken ambtshalve of op verzoek van de schuldenaar moet worden opgeheven. Wilt u laten beoordelen of er mogelijkheden zijn om de BKR codering te laten opheffen, dan moet het dossier worden bestudeerd. Neem contact op met de advocaat financieel recht om te kijken welke dossierstukken nodig zijn om uw dossier te laten beoordelen. Heeft u vragen over de volgende onderwerpen:

- BKR codering opheffen;

- Verjaring schulden bij de bank;

- Schuld verjaard bkr, 

of heeft u een andere vraag over financieel recht, dan kunt u contact opnemen met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 06 15 43 85 06 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.

 

[1] Rechtbank Amsterdam. ECLI:NL:RBAMS:2020:3626;

[2] Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.12 d.d. 20 mei 2019

 

© 2024 - Alle rechten voorbehouden aan de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte

 

^ Naar boven