Zorgplicht bij bankfraude met bankrekening?
Inleiding
Op 1 april 2020 heeft de rechtbank Amsterdam een belangrijke uitspraak gedaan over de zorgplicht bij bankfraude met een bankrekening[1]. De bank werd veroordeeld om een deel van de schade die de ondernemer had geleden vanwege bankfraude met de bankrekening te vergoeden. De bank had namelijk haar zorgplicht geschonden doordat zij onvoldoende onderzoek had gedaan naar de bankrekening waarop eerder ook bankfraude is gepleegd en aanzienlijke (onverklaarbare) bedragen werden overgemaakt. Verder had deze bank onvoldoende maatregelen getroffen, zoals het blokkeren van de bankrekening, waarmee de schade van de bankfraude met de bankrekening voorkomen had kunnen worden. De bank werd veroordeeld om schadevergoeding aan de ondernemer te betalen. In dit artikel zal ik de uitspraak toelichten.
Wat speelde er in deze zaak?
Op 1 april 2017 had een ondernemer in (online) verkoop van producten een werknemer in de functie van financieel manager aangenomen. Deze werknemer was verantwoordelijk voor de administratie van de onderneming.
Op 23 januari 2018 is de werknemer aangehouden op verdenking van verduistering en bankfraude. De werkgever heeft op 29 januari 2018 bij de politie aangifte gedaan tegen de werknemer vanwege het verduisteren van gelden van de zakelijke rekening van de onderneming naar zijn privé betaalrekening.
De werknemer werd ontslagen en deze is uiteindelijk door de kantonrechter ook veroordeeld om een bedrag van € 195.287,55 aan de onderneming te betalen als schadevergoeding.
Daarnaast heeft de ondernemer de bank waar de ex-werknemer bankierde aansprakelijk gesteld vanwege schending van de zorgplicht bij bankfraude met de bankrekening van de onderneming. Pas hierna heeft de bank de bankrekening van de ex-werknemer geblokkeerd.
De ondernemer verweet de bank waar de ex-werknemer privé bankierde onder meer dat zij nagelaten had onderzoek te verrichten naar de ongebruikelijke transacties die plaatsvonden op de bankrekening van de ex-werknemer.
De omvang en stelselmatigheid van de bankfraude had de bank moeten opvallen, omdat meerdere malen per maand grote bedragen werden overgemaakt op de bankrekening, terwijl uit de omschrijving volgde dat deze niet aan de ex-werknemer als particuliere rekeninghouder toekwamen.
De bank zou verder duidelijke signalen hebben genegeerd, zoals het feit dat de ex-werknemer in de jaren 2014/2015 toen hij in dienst was bij een ander bedrijf op dezelfde wijze fraude heeft gepleegd en een bedrag van € 273.911,90 van zijn voormalige werkgever heeft ontvreemd.
Ook nadat de bank op 12 september 2017 bekend werd met het strafrechtelijk onderzoek tegen de ex-werkenmer door de vordering van de officier van justitie tot verstrekking van gegevens van de bankrekening, heeft de bank nagelaten enige (voorzorgs)maatregelen te treffen, door bijvoorbeeld de bankrekening te blokkeren om te voorkomen dat de ex-werknemer zijn frauduleuze prakijken zou voortzetten.
Op basis van de verplichtingen uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (Wwft) met betrekking tot cliëntenonderzoek en transactiemonitoring mocht dat wel van de bank worden verwacht.
Nu de bank dit zou hebben nagelaten, stelde de ondernemer dat de bank onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld als gevolg waarvan de onderneming schade heeft geleden door bankfraude met bankrekening te plegen, die aan de bank kon worden toegerekend.
De bank waar de ex-werknemer bankierde voerde als verweer dat er geen sprake was van schending van de zorgplicht, omdat de bank enkel de betaalopdrachten heeft uitgevoerd die zij van de banken waar de onderneming bankierde ontving.
De bank ging ervan uit dat deze bevoegd en correct gegeven waren. De bank voerde veelal een juridisch verweer. Zo werden juridische zaken als schade, causaal verband en normschending door de bank betwist.
De onderneming en de bank waar de ex-werknemer bankierde kwamen er onderling niet uit zodat een gerechtelijke procedure werd gestart, waarin de ondernemer onder meer schadevergoeding eiste van de bank.
Bank schendt zorgplicht bij bankfraude met bankrekening
De rechtbank stelt in rechtsoverweging 4.4 vast dat op banken mede gelet op hun maatschappelijke functie een (bijzondere) zorgplicht om financieel-economische criminaliteit tegen te gaan[2] :
"Banken spelen een centrale rol in het betalings- en effectenverkeer en financiële dienstverlening. Zij zijn op die gebieden bij uitstek deskundig en beschikken over informatie die anderen missen. Die functie rechtvaardigt dat de zorgplicht van de bank mede strekt ter bescherming tegen de eigen lichtvaardigheid en gebrek aan kunde en niet is beperkt tot zorg jegens personen die als klant in een contractuele relatie tot de bank staan, maar ook jegens derden. De maatschappelijke functie van een bank brengt een bijzondere zorgplicht met zich tegenover derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van de zorgplicht van de bank jegens derden hangt af van alle omstandigheden van het concrete geval, waaronder ook de van toepassing zijnde publiekrechtelijke regels in de Wft en de daarop gegronde nadere regelgeving (vgl. Hoge Raad 23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3713, Safe Haven en HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399, ABN AMRO / Van den Berg)".
Belangrijk om op te merken is dat de zorgplicht bij bankfraude niet alleen geldt in de klantrelatie tussen de bank en de rekeninghouder, maar ook ten opzichte van derden. In dit geval gold dus een zorgplicht op de bank waar de ex-werknemer bankierde en waar deze de bankrekening hield waarop de verduisterde gelden van de onderneming door ex-werknemer werden overgemaakt.
De rechtbank oordeelde dat de bank waar de ex-werknemer bankierde serieuze aanwijzingen had door de ex-werknemer ongebruikelijke transacties werden verricht. Met name ook doordat door de ex-werkenemer in het verleden ook (moeilijk verklaarbare) betalingstransacties naar het buitenland zijn verricht.
Weliswaar was de bank bezig met onderzoek naar het gebruik van de bankrekening door de ex-werknemer, maar de bank heeft hierna geen verdere actie ondernomen, waardoor de bank niet voortvarend genoeg heeft gehandeld.
Voor de bank moest duidelijk zijn dat als er sprake is van bankfraude met de bankrekening, de schade van de onderneming zou toenemen. De zorgplicht ter bestrijding van financieel-economische criminaliteit brengt met zich mee dat banken in dit soort gevallen direct onderzoek moeten doen en de bankrekening waarop fraudeleuze bedragen worden overgemaakt direct moet blokkeren, hetgeen de bank in deze kwestie kennelijk heeft nagelaten.
Nu de bank het bovenstaande heeft nagelaten, heeft zij de op haar rustende zorgplicht jegens de onderneming geschonden en onrechtmatig gehandeld vanwege bankdraude. Daarom is de bank aansprakelijk voor de schade die de onderneming heeft geleden als gevolg van bankfraude met de bankrekening.
Ondernemer recht op schadevergoeding met aftrek van 'eigen schuld'
De zorgplicht van de bank jegens de ondernemer bij bankfraude met een bankrekening bestaat ongeacht en onafhankelijk van de mate van oplettendheid, onvoorzichtigheid en roekeloosheid die een derde mogelijk valt te verwijten.
Deze aspecten kunnen wel eventueel worden meegenomen in de mate van eigen schuld die de derde te verwijten valt. Dit betekent dat de ondernemer die nadeel ondervindt van de bankfraude met zijn bankrekening ook eigen schuld kan hebben als er omstandigheden zijn die mede aan de ondernemer zelf kunnen worden toegerekend.
In deze uitspraak oordeelde de rechter dat van de ondernemer in redelijkheid meer adequate administratief-financieel bedrijfsproces verwacht had mogen worden, waarbij niet alleen vooraf door de direct van de ondernemer werd gecontroleerd, maar ook achteraf door het dan wel een externe accountant.
Daar staat natuurlijk tegenover dat de bank bij uitstek deskundig partij is in het betalingsverkeer en op haar dus een zorgplicht rust om financieel-economische criminaliteit tegen te gaan.
Alles afwegende heeft de rechtbank het beroep van de bank op eigen schuld gehonoreerd zodat de schadevergoedingsplicht van de bank 60% bedraagt en de ondernemer dus opdraait voor 40% van de door hem geleden schade als gevolg van bankfraude met de bankrekening[3].
Hulp bij het verhalen van schadevergoeding als gevolg van bankfraude met de bankrekening?
Heeft de bank in uw situatie haar zorgplicht geschonden en wilt u proberen om de schade als gevolg van bankfraude met de bankrekening vergoed te krijgen? Neem dan contact op met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 06 15 43 85 06 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.
[1] Rechtbank Amsterdam d.d. 1 april 2020 met vindplaats ECLI:NL:RBAMS:2020:2083;
[2] Gerechtshof Amsterdam d.d. 14 mei 2019 met vindplaats ECLI:NL:GHAMS:2019:1611 (Foot Locker); en
[3] Rechtbank Amsterdam d.d. 1 april 2020 met vindplaats ECLI:NL:RBAMS:2020:2083, r.o. 4.16.
© 2024 - Alle rechten voorbehouden aan de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte