De zorgplicht bij een onverantwoorde financieringssituatie

Op 15 januari 2018 is door het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid)[1] een uitspraak gedaan over de zorgplicht van de bank ter voorkoming van onverantwoord financieren. Op banken rust immers een zorgplicht om onverantwoorde financieringsverstrekking te voorkomen. Wanneer sprake is van een onverantwoorde financiering, dan mag een bank in beginsel de financiering niet verstrekken. Doet een bank dat dan toch en komt de klant daardoor in de financiële problemen? Dan is de bank aansprakelijk wegens schending van het onverantwoorde financieringsverbod in de Wft. De advocaat financieel recht kan u dan adviseren over het aansprakelijk stellen van een bank. In dit artikel legt de advocaat financieel recht uit wanneer een bank een zorgplicht heeft ter voorkoming van het verstrekken van onverantwoorde financieringen aan consumenten.

Begrip 'onverantwoorde financiering'

 

Na bestudering van de jurisprudentie kan onder het begrip onverantwoorde financiering worden verstaan: “de financiële situatie waarbij de klant niet (meer) in staat is om de financieringslasten van zijn financiering te kunnen (blijven) voldoen, doordat zijn inkomen ontoereikend is en/of doordat bijzondere risico’s zijn ingetreden (bijvoorbeeld: de klant is arbeidsongeschikt of werkloos geworden)’’.

Het wettelijk verbod op onverantwoorde financiering

 

Sinds 2006 is in de wet een verbod opgenomen ten aanzien van onverantwoorde financiering. Dit verbod staat gecodificeerd in artikel 4:34 lid 1 Wft en luidt als volgt:

 

Voor de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet (…), wint een aanbieder van krediet in het belang van de consument informatie in over diens financiële positie en beoordeelt hij, ter voorkoming van overcreditering van de consument, of het aangaan van de overeenkomst onderscheidenlijk de belangrijke verhoging verantwoord is’’.

 

Op basis van de wet is een aanbieder van financiering, meestal een bank, gehouden om ter voorkoming van onverantwoorde financiering onderzoek te doen naar de financiële positie van de klant. In het bijzonder moeten banken onderzoeken of de klant de lasten van de financiering kan dragen indien bepaalde financiële risico's intreden. Dit geldt zowel voor aanvragen van woonhuisfinancieringen[2] als voor de aanvragen die zien op consumptieve financieringen. Als na onderzoek van de bank blijkt dat er sprake is van een onverantwoorde financiering, dan mag de bank de financiering niet aan de klant verstrekken. De wet verbiedt banken namelijk om een financiering te verstrekken als dit tot een onverantwoorde financiële situatie zou kunnen leiden. Dit volgt expliciet uit artikel 4:34 lid 2 Wft: “De aanbieder gaat geen overeenkomst inzake krediet aan met een consument (…) indien dit, met het oog op overkreditering van de consument, onverantwoord is’’.

De woonhuisfinanciering

 

Een koppel heeft voor de aankoop van de woning van € 190.000,- op advies van hun financiële adviseur een woonhuisfinanciering van € 155.047,- van ABN AMRO Bank N.V. (ABN AMRO bank) verstrekt gekregen. Het koppel heeft gelijktijdig ook een financieringsovereenkomst van € 88.946,47 met hun ouders gesloten om de woning te kunnen verbouwen en in te richten. Deze constructie waarbij klanten naast hun bestaande woonhuisfinanciering extra geld lenen bij hun ouders om de aankoop en de verbouwing van de woning te kunnen regelen wordt ook wel aangeduid als: 'familiehypotheek'. De familiehypotheek komt in de praktijk steeds vaker voor wanneer jonge koppels over onvoldoende eigen middelen beschikken om een hypotheek te kunnen krijgen. Maar er is ook een keerzijde aan de familiehypotheek. Door deze constructie bestaat namelijk het risico dat wet- en regelgeving wordt omzeild. In deze kwestie kon het koppel op basis van wet- en regelgeving 'eigenlijk' maximaal een woonhuisfinanciering van € 194.672,56 verstrekt krijgen. Door deze constructie kreeg het koppel in totaal € 243.993,47 aan woonhuisfinanciering verstrekt gekregen. Vroeg of laat zou dit koppel in de financieringsproblemen terecht komen en de vraag is wie daar verantwoordelijk voor is. 

ABN AMRO schendt haar zorgplicht bij onverantwoorde woonhuisfinanciering

 

Met een verwijzing naar een recente uitspraak van de Hoge Raad[3] heeft het Kifid in deze zaak geoordeeld dat ABN AMRO bank in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende bijzondere zorgplicht ter voorkoming van onverantwoorde woonhuisfinanciering. ABN AMRO bank was op de hoogte, althans had op de hoogte moeten zijn, van het feit dat het koppel bij hun ouders extra gingen lenen. Door de woonhuisfinciering te verstrekken zonder rekening te houden met bijleenconstructie, is er méér financiering verstrekt dan volgens wet- en regelgeving toegestaan was. Hierdoor heeft ABN AMRO in strijd gehandeld met de bijzondere zorgplicht ter voorkoming van onverantwoorde financieringen. Banken in het algemeen worden steeds vaker aansprakelijk gesteld of beboet door de toezichthouder wegens onverantwoorde financieringsverstrekking. In de jurisprudentie nemen de uitspraken op het gebied van onverantwoorde woonhuisfinanciering en de aansprakelijkheid van banken toe. Het is niet altijd even duidelijk wanneer er sprake is van onverantwoorde financieringsverstrekking en wanneer banken daarvoor aansprakelijk kunnen worden gesteld. 

Aansprakelijkheid bij onverantwoorde financiering

 

Indien een bank een hypotheek verstrekt dat tot een onverantwoorde financiering leidt, dan kan de klant de bank aansprakelijk stellen. Op een bank rust namelijk een bijzondere zorgplicht om onverantwoorde financieringsverstrekking te voorkomen. Wanneer de aansprakelijkheid van banken vaststaat, dan dient de bank de schade, die de klant door de onverantwoorde financiering heeft geleden, te vergoeden. In deze zaak werd de ABN AMRO bank veroordeeld om schadevergoeding aan het koppel te betalen. Niet alleen banken, maar ook aan de klanten zelf kan de ontstane onverantwoorde financieringssituatie worden verweten. Indien vast is komen te staat dat een bank in strijd heeft gehandeld met de bijzondere zorgplicht, dan moet in beginsel ook worden gekeken naar de mate waarin de klanten zelf hebben bijgedragen aan de ontstane onverantwoorde financieringssituatie. In de Kifid-zaak heeft het Kifid geoordeeld dat het koppel willens en wetens een constructie hebben opgezet door geld te lenen bij een van de ouders, waardoor zij een bedrag aan woonhuisfinanciering verstrekt heeft gekregen dat ver boden de standaard verstrekkingsnormen lag. De ontstane onverantwoorde financieringssituatie is dus ook deels aan het koppel zelf te verwijten. Tegenover de zorgplicht van de bank om een onverantwoorde financieringssituatie te voorkomen, bestaat ook zoiets als 'eigen schuld' van de consumenten. Een beroep op eigen schuld is door het Kifid in deze zaak gehonoreerd. Op basis van de bijzondere zorgplicht enerzijds en de mate van eigen schuld bij het koppel anderzijds, komt het Kifid tot de conclusie dat het koppel 70% van de schade zelf moeten dragen. Voor de overige 30% van de schade kan het koppel de ABN AMRO bank aanspreken. In dit soort zaken komt dus meestal een verdeling van de schadevergoeding tussen banken en consumenten tot stand wanneer er sprake is van zorgplichtschending door een onverantwoorde financieringsverstrekking.

Zorgplicht bij familiehypotheken

 

Zoals reeds gemeld worden vaker van dit soort bijleenconstructies opgetuigd zoals bij deze kifid-zaak. Banken hebben dus ook bij meewerken aan familiehypotheken in zorgplicht in acht te nemen. In de Kifid-zaak verweerde ABN AMRO bank met de stelling dat dergelijke bijleenconstructies steeds gebruikelijk wordt. Nederlanders zouden vaker een ouderlijke lening afsluiten om de woning en de verbouwing te kunnen financieren. ABN AMRO bank had daarom niet in strijd met de wet gewerkt. Dit verweer gaat echter niet op. Banken moeten zich houden aan de wet. Wel is de verwachting dat dergelijke bijleenconstructies in de toekomst vaker zullen worden opgetuigd om de koop van een woning rond te kijken. Op banken rust dan een bijzondere zorgplicht om dergelijke constructie te voorkomen, want anders leidt dit tot een onverantwoorde financieringssituatie van klanten. Gebeurt dat niet, dan kan aansprakelijkheid volgen. Onder bepaalde omstandigheden weegt de eigen schuld van de klant ook mee in de uiteindelijke schadeverdeling.

Vragen?

 

Heeft u een vraag over de zorgplicht van banken bij een onverantwoorde financieringssituatie of heeft u een andere vraag over financieel recht, dan kunt u contact opnemen met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 0615438506 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.

 

© 2024 - Alle rechten voorbehouden aan de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte


[1] Kifid d.d. 15 januari 2018, nr. 2018-037.
[2] Met de term ‘’woonhuisfinanciering’’ wordt bedoeld om de gehele financiële constructie aan te duiden van: de financiering van de aankoop; het recht van hypotheek dat ten gunste van de bank op de woning van de klant wordt gevestigd, het opbouwen van een doelvermogen en het afdekken van de risico’s ter voorkoming van het niet kunnen voldoen van de woonlast.
[3] HR 16 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1107 (SNS Bank N.V./Stichting gedupeerden Overwaarde constructie W&P).

Contacteer mr. Bonaparte

06 15 43 85 06

Mail contact

 

^ Naar boven