Zorgplicht levensverzekering

Blijkt na overlijden van uw partner geen dekking te bestaan omdat de tussenpersoon geen levensverzekering heeft afgesloten? Dan heeft de tussenpersoon mogelijk zijn zorgplicht geschonden. Neem dan contact op met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 0615438506 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.

De zorgplicht van de tussenpersoon

 

Op grond van vaste rechtspraak rust op de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener[1] een zorgplicht bij het adviseren en/of afsluiten van een levensverzekering of andere schadeverzekeringen. Als een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener steken heeft laten vallen bij het advies of bemiddeling van de schadeverzekeringen, dan kan deze soms aansprakelijk worden gesteld. Stel uw tussenpersoon heeft bemiddeld bij een woonhuishypotheek, maar het overlijdensrisico is niet met de klant besproken. Als bij overlijden blijkt dat er geen levensverzekering is, waardoor er geen dekking bestaat, dan kan de klant aanzienlijk in de financiële problemen komen. De assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener heeft dan mogelijk een fout gemaakt. U kunt hem dan mogelijk aansprakelijk stellen wegens schending van de zorgplicht. Advocaat mr. Bonaparte zal in dit artikel uitleggen wat de zorgplicht van de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener meebrengt bij het afsluiten van een levensverzekering of andere schadeverzekering en wat de gevolgen kunnen zijn als deze zorgplicht wordt geschonden. 

De zorgplicht van een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener

 

Een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener wordt vaak ingeschakeld, omdat de klant doorgaans zelf weinig tot geen kennis of ervaring heeft bij het afsluiten van een levensverzekering of andere schadeverzekeringen. De overeenkomst tussen een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener enerzijds en een klant anderzijds wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Het gevolg van deze kwalificatie is dat de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener als opdrachtnemer op basis van artikel 7:401 BW gehouden is aan een zorgplicht tegenover de klant als opdrachtgever. Deze zorgplicht is verder uitgewerkt in de jurisprudentie op grond waarvan de assurantietussenpersoon en financiële dienstverlener geacht wordt tegenover zijn klant de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht[2]:

 

Op een financiële dienstverlener rust op grond van artikel 7:401 BW tegenover zijn opdrachtgever de verplichting om bij zijn werkzaamheden de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend (assurantie)tussenpersoon verwacht mag worden en dat het zijn taak is daarbij te waken voor de belangen van de verzekeringsnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen”.

 

Deze zorgplicht wordt nader ingevuld door de Wet financieel toezicht (Wft) en door de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Indien een assurantietussenpersoon die bijzondere zorgplicht schendt, dan is deze in beginsel jegens de opdrachtgever aansprakelijk voor de schade die deze daardoor heeft geleden. Deze zorgplicht brengt onder andere met zich mee dat een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener een passende en geschikte levensverzekering of andere schadeverzekering adviseert. 

Het ken-uw-cliënt-beginsel bij het afsluiten van een levensverzekering

 

De assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener dient naast de zorgplicht rekening te houden met het ken-uw-cliënt-beginsel (ex artikel 4:23 Wft). Dit betekent onder andere dat een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener eerst onderzoek onderzoek doet naar de wensen/doelstellingen, de kennis, ervaring, financiële positie en de risicobereidheid van de klant vordat zij een levensverzekering of schadeverzekering adviseert. Bij het adviseren van woonhuisfinanciering zal de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener bijvoorbeeld gegevens moeten inwinnen over de huidige woonlasten van de klant, zijn bestedingspatroon, toekomstige verwachtingen en -wensen, inkomen op dit moment, eventuele vermogensbestanddelen, het inkomen in situatie zoals het overlijden van één van de partners, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Deze zorgplicht is ook van toepassing gedurende de looptijd van een leveringsverzekering of andere schadeverzekering, in het bijzonder wanneer zich mogelijke een gedekte schadegeval zich voordoet, kan van de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener worden gevergd dat deze snel schakelt. 

Bij overlijden blijkt geen levensverzekering te zijn afgesloten, wat nu?

 

In de praktijk komt het weleens voor dat klanten een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener benaderen om te adviseren over het omzetten van bestaande financiële constructies, waarbij de bestaande levensverzekeringen wordt gewijzigd of beëindigd zonder dat een andere financiële product wordt aangepast of andere levensverzekering wordt afgesloten. Bij overlijden van een partner blijkt dan vaak geen levensverzekering te zijn afgesloten zodat er ook geen dekking bestaat in het geval van overlijden. De andere partner kan hierdoor in de financiële problemen komen doordat hij de maandlasten mogelijk niet alleen kan betalen. Klanten komen pas na het intreden van het overlijdensrisico erachter dat er geen dekking onder een levensverzekering bestaat. In dat soort gevallen kan de klant de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener aanspreken wegens schending van de zorgplicht. Het is namelijk de taak van de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener om het overlijdensrisico en het afdekken hiervan met de klant te bespreken. Op het moment dat bij overlijden geen levensverzekering bestaat die dekking biedt voor het ingetreden overlijdensrisico, zal de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener meestal iets uit te leggen hebben. 

Aansprakelijkheid van de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener

 

Het uitgangspunt bij aansprakelijkheid in verzekeringskwesties is dat fouten van de verzekerde zelf respectievelijk die van de tussenpersoon in beginsel voor rekening en risico van de verzekerde komen, behoudens het geval dat aansprakelijkheid van de verzekerde afgewenteld kan worden op de assurantietussenpersoon. Dit wordt ook wel het inschakelingscriterium genoemd. Als bij overlijden van een klant blijkt dat achteraf geen levensverzekering is afgesloten, waardoor er geen uitkering bestaat dan is een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener in beginsel aansprakelijk voor de schade die daardoor ontstaat.

 

Op een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener rust immers een zorgplicht om de gevolgen van het niet afdekken van het overlijdenrisico met de klant te bespreken en de klant de waarschuwen voor het feit dat er geen levensverzekering is die dekking biedt als het overlijdensrisico intreedt. Als de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener nagelaten heeft om zich ervan te vergewissen of de klanten begrepen dat door de beëindiging van een oude levensverzekering het overlijdensrisico niet (langer) gedekt was, dan is er mogelijk ook sprake van een fout. 

 

Er is sprake van een zorgplichtschending doordat de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener:

  • nagelaten heeft de klant te informeren over de gevolgen voor het beëindigen van de bestaande levensverzekering wanneer overlijdensrisico intreedt, waardoor geen dekking bestaat; en
  • nagelaten heeft de klant te informeren over het risico van het niet meer kunnen betalen van de maandlasten op het moment dat het overlijdensrisico intreedt.

Wat is de schade als geen levensverzekering blijkt te zijn afgesloten?

 

Voor aansprakelijkheid is vereist dat er ook sprake moet zijn van schade en causaal verband. De vraag die dan gesteld moet worden is dan: als de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener wel conform haar zorgplicht had gehandeld en dekking bestond voor het overlijdensrisico, welk bedrag zou dan zijn uitgkeerd onder een levensverzekering? Het ligt mogelijk voor de hand dat een dekking van een levensverzekering  afgestemd had moeten zijn op het uitstaande saldo aan woonhuisfinanciering. Dat betekent dat de schadevergoeding aanzienlijk hoog kan oplopen.

Vragen over zorgplicht van een assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener?

 

Heeft u een vraag met betrekking tot de zorgplicht van de assurantietussenpersoon of financiële dienstverlener als bij overlijden blijkt dat er geen levensverzekering is afgesloten? Neem dan contact op met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 0615438506 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.

 

© 2024 - Alle rechten voorbehouden aan de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte

 

[1] Op grond van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht wordt onder een financiële dienstverlener verstaan: "degene die een ander financieel product dan een financieel instrument aanbiedt, die adviseert over een ander financieel product dan een financieel instrument of die bemiddelt, herverzekeringsbemiddelt, optreedt als gevolmachtigd agent of optreedt als ondergevolmachtigde agent". 

[2] Hoge Raad d.d. 10 januari 2003, te vinden onder vindplaats ECLI:NL:HR:2003:AF0122 (Brals/Octant), r.o. 3.4.1.

 

^ Naar boven