U wilt Rabobank een BKR registratie laten uitwissen?

Op 7 februari 2018 is de Rabobank door de rechtbank Midden-Nederland in een kort geding procedure veroordeeld om de BKR registratie van een ondernemer uit te wissen[1]. De rechtbank kwam tot deze conclusie na een belangenafweging, waarin onder meer maatgeven was dat de ondernemer geen waarschuwing had ontvangen van de BKR registratie. Dit leverde een registratiefout op aan de zijde van de Rabobank. De advocaat financieel recht legt in dit artikel uit hoe u een BKR registratie van de Rabobank kan laten uitwissen.

Wat speelde er rondom de BKR registratie?

 

Een ondernemer bankierde vanaf november 1996 zakelijk en privé bij de Rabobank. In 2015 en 2016 heeft Rabobank aan de ondernemer enkele malen brieven met een melding van een betalingsachterstand met een zogenoemde vooraankondiging gestuurd. Dit is een schriftelijke waarschuwing dat het niet betalen leidt tot een melding van een achterstand bij het Bureau Kredietregistratie (BKR). Tot een BKR registratie is het toen niet gekomen, omdat partijen een betalingsregeling hadden getroffen en een deel van de waarde van de Spaar Optimaal Polis gebruikt werd om de ontstane achterstand van de hypothecaire lening in te lopen. In 2017 ontstond er echter nog een achterstand op de betaalrekening. Op 3 juli 2017 was het saldotekort op de betaalrekening € 1.716,92 en op 31 juli 2017 € 871,33. Rabobank heeft de ondernemer met betrekking tot dit saldotekort op 3 juli 2017 en 31 juli 2017 aangeschreven en in die brieven vermeld dat indien betaling uitblijft, Rabobank verplicht is het saldotekort te melden bij het BKR. Dit heeft niet tot het aanzuiveren van het saldotekort op de betaalrekening geleid, waarna Rabobank een BKR registratie ten laste van de ondernemer heeft geplaatst. De ondernemer heeft de Rabobank vervolgens gedagvaard om te verschijnen voor de rechtbank Midden-Nederland, omdat hij de BKR registratie wilde laten uitwissen. De reden hiervan is dat de ondernemer vanwege de BKR registratie niet gelukt was om een hypothecaire financieringsovereenkomst af te sluiten.

De belangenafweging 

 

In deze zaak werd door de ondernemer een beroep gedaan op de uitspraak[2] van de Hoge Raadvan 9 september 2011, waarin kort gezegd was bepaald dat handhaving van een BKR registratie alleen toegestaan is wanneer voldaan is aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwerkelijkt. Dit bracht in deze zaak met zich mee dat de inviduele belangen van de ondernemer bij de verwijdering van de BKR registratie tegen het achterliggende belang van (de handhaving van) de BKR-registratie (en het met de BKR-melding te dienen doel) moesten worden afgewogen. 

Uitspraak: Rabobank moet BKR registratie uitwissen

 

De rechtbank oordeelde dat de individuele belangen van de ondernemer zwaarder dan de algemene kredietregistratiebelangen en dat Rabobank daarom de BKR registratie moest uitwissen. Daarbij zijn de volgende omstandigheden meegewogen:

  • uit de stukken, stellingen en toelichting van partijen ter zitting blijkt dat de ondernemer telkens alles in het werk heeft gesteld om in overleg met Rabobank zijn financiën op orde te brengen. In samenspraak met de bank heeft hij zijn huis te koop gezet om lagere woonlasten te krijgen. Bij eerdere BKR-waarschuwingen heeft hij in overleg met Rabobank naar oplossingen gezocht; zo hebben partijen in 2015 een betalingsregeling getroffen en in 2016 is de Spaar Optimaal Polis gebruikt om de ontstane achterstand van de hypothecaire lening in te lopen;
  • niet uitgesloten is dat de ondernemer de zogenoemde vooraankondigingsbrieven van 3 juli 2017 en 31 juli 2017 niet heeft ontvangen. De brieven zijn niet aangetekend of per e-mail of via de berichtenbox verstuurd. De vooraankondiging strekt ertoe dat de betrokkene op de hoogte raakt van het voornemen van de kredietverstrekker zijn betalingsachterstand te laten registreren, zodat hij mede ter voorkoming van de nadelige gevolgen die een registratie voor hem kan meebrengen, beziet of de betalingsachterstand kan worden ingelopen. Op het moment dat de ondernemer op 13 oktober 2017 geconfronteerd werd met de BKR-melding heeft hij het saldotekort direct aangevuld;
  • de roodstand waarop de BKR-melding betrekking heeft, betreft een relatief gering bedrag. Daar komt nog bij dat op de overige rekeningen die de ondernemer bij Rabobank heeft een positief saldo stond. de ondernemer is ook nooit opgehouden te betalen op de betaalrekening maar heeft de betalingen (volgens zijn eigen zeggen te laks) steeds te laat gedaan, waardoor er elke maand een roodstand ontstond;
  • uit de door de ondernemer ingebrachte stukken blijkt verder dat zijn huidige financiële situatie, na overdracht van de woning en ook rekening houdend met de aankoop van zijn nieuwe woning, gezond is. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat de ondernemer een financieel risico vormt voor kredietverleners of dat hij voor overkreditering en andere financiële problemen (problematische schuldsituaties) behoed dient te worden.


Dit leidde aldus tot de slotsom dat de vordering van de ondernemer als na te melden toewijsbaar is en dat Rabobank de codering A2 diende te uitwissen.

Vragen?

 

Heeft u hulp nodig bij het laten uitwissen van een BKR registratie door Rabobank of heeft u een andere vraag over financieel recht, dan kunt u contact opnemen met de advocaat financieel recht: de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte. Bel of stuur een WhatsApp naar het volgende telefoonnummer 06 15 43 85 06 of e-mail naar p.bonaparte@keizersadvocaten.nl.

 

© 2024 - Alle rechten voorbehouden aan de heer mr. P.A. (Pietro) Bonaparte

 

[1] vindplaats: ECLI:NL:RBMNE:2018:640

[2] vindplaats: ECLI:NL:HR:2011:BQ8097

 

 

 

 

^ Naar boven